Toen Samber klein was, baby-klein bedoel ik, werkte ik
fulltime. Dagmar ook trouwens, die werkte toen al meer dan fulltime en dat ging
sindsdien alleen maar in stijgende lijn. Dagmar heeft een grote passie voor
zijn job, de tattoos die hij zet zijn niet alleen broodwinning, maar vooral
levensnoodzakelijk voor zijn bestaan. Hij bestaat alleen als hij kan creëren.
Veel mensen, heel veel mensen, vinden dat hij dat heel erg goed doet, tattoos
ontwerpen, tattoos zetten, tekenen en illustreren. Daarom wachten ze zonder
morren soms langer dan twee jaar tot er een plekje vrij is op zijn tafel.
Samber was als baby heel vaak ziek. Met een zieke baby zijn
er weinig opties, meestal komt het erop neer dat mama of papa thuisblijft van
het werk om voor het kleintje te zorgen. En dat is maar goed ook, want een ziek
boontje heeft vaak alleen aan die armen genoeg troost.
Ik denk dat je begrijpt dat Dagmar niet zomaar kan
thuisblijven van het werk. Dat iemand die al twee jaar geduldig op een tattoo
wacht geen boodschap heeft aan eender welke uitleg.
Ik vond dat behoorlijk stresserend. ’s Morgens standaard de
thermometer in Samber zijn poep en dan een klein juichje als de dag normaal kon
verlopen. Mijn gsm angstvallig in de gaten houden, “Oef, nog geen nieuws van de
crèche”. En veel thuisblijven. Heel veel thuisblijven. En rondrijden met je
zieke baby naar oma’s en opa’s, schoonbroers en schoonzussen, zelfs
overgrootouders.
Na de geboorte van Kobijn zochten we dus naar een andere
oplossing. Ik zag die constante stress, paniek en machteloosheid echt niet meer
zitten.
Ik ging in loopbaanonderbreking. Om te zorgen voor mijn
jongens als ze ziek zijn of vakantie hebben, op woensdagmiddag en in weekends,
om op tijd aan de schoolpoort te kunnen staan.
Maar – wat velen niet weten - ook om te “zorgen” voor
Dagmar. Een ongelooflijk getalenteerd artiest, maar een rampzalige chaoot als
het over administratie gaat. Sindsdien beantwoord ik zijn e-mails en telefoons,
beheer ik zijn agenda en doe ik de boekhouding. En nog duizendeneen andere
kleine dingen.
Dat verliep allemaal perfect.
Toen Abel pas geboren was, was ik overtuigd dat dat de
eerste vijf maanden wel zou lukken, om tijdens zijn dutjes met het werk bezig
te zijn. Maar Abeltje dut niet zoveel overdag. Met het voorspelbare gevolg dat
er een megagrote achterstand werd opgebouwd. Klanten van Dagmar zullen dat
volmondig beamen, wij waren echt niet makkelijk te bereiken de voorbije
maanden.
Daarom gaat onze Abel sinds vandaag naar de crèche. Op
dinsdag en donderdag maakt het baby- en kleuterzorgen plaats voor werk. Want
naast mama ben ik ook vrouw van. Trotse vrouw van. En ik ben zo tevreden dat ik
naast mijn man kan en mag staan. En ik denk dat veel mensen vandaag blij waren
dat ze eindelijk nieuws kregen over hun afspraak met mijn wederhelft.
Abel gaat naar hetzelfde kinderdagverblijf waar zijn broers
ook zaten, bij superlieve verzorgsters die volledig aansluiten bij onze
opvoedstijl. En hoewel het lastig was om hem achter te laten, ik kon hem deze
namiddag met een gevoel van voldoening en opluchting terug ophalen.
Oef. We zijn weer vertrokken.